Klederdracht

Larense klederdracht

_DSC3514_DSC3509

 

 

           

 

 

 

 

Op bovenstaande foto’s de Larense boer en boerin in zondagse dracht zoals deze werd gedragen rond 1900.

De kleding van de boer bestaat uit:                          De kelding van de boerin bestaat uit:

Hoog zijde pet                                                               De vierkante muts

Blauwkiel                                                                       Overdoek

Hoog gesloten zwart vest                                            Krablap

Zwart jasje                                                                     Jak

Zwarte (klep)broek                                                      Rok en zijden weerschijnschort

Witte klompen of zwarte schoenen                          Witte klompen  of zwarte schoenen

De kleding van de boeren bleef altijd gelijk. De dames hadden in de loop der tijd ook ander soort kappen en bijpassende kleding. De hierboven genoemde kleding is de zogenaamde katholieke zondagsdracht en werd alleen gedragen naar de kerkgang en/of op feesten en partijen. Na thuis ging de kap, pet en sieraden direct weer terug in het kabinet.

Kappen en mutsen;

De oudste van de drie genoemde kappen is de vierkante muts. De vierkante muts is een Vierkante muts 2vergroot soort Hollandse hulle waarvan de punten echter niet afhangen maar weer naar boven zijn opgespeld. Hierdoor krijgt het geheel een vierkante vorm. Deze echt kanten muts wordt gedragen op een zilveren of gouden oorijzer met aan de uiteinden gouden leeuwenkopjes. Deze vierkante muts werd alleen gedragen in  Gooi en Eemland, met name in Blaricum, Laren, Eemnes, Soest en Hoogland. De muts zelf bestaat uit een achtergedeelte met deelnaad van geborduurde tule en een brede strook Brussels kant aan de voorkant. De voorstrook is bovenaan fijn gerimpeld. De muts is een soort hul, waarvan de punten verlengd zijn. De punten hangen niet af, maar worden naar boven omgeslagen en vast gespeld, zodat het geheel een vierkante vorm krijgt, van welke kant je hem ook bekijkt. De muts wordt voor het opzetten al vastgespeld, op een zilveren, gouden of koperen oorijzer. Aan de uiteinden van het oorijzer zitten uitstekende knoppen in de vorm van een vogel- of leeuwenkopje. De muts wordt hieraan met facetspelden vastgezet. Onder de kap direct op het plat weg gekamde haar droeg men een zwarte ondermuts. Om de hals draagt de vrouw bloedkoraal van vier en soms vijf rijen met een gouden vierkanten slot. Dit slot zit aan de achterkant en heet pukkelslot vanwege de specifieke versiering op dit in filigreintechniek gemaakte sierraad. Ook draagt zij een witte krablap met daarop een gouden broche met filigrein versiering. Aan een enkele of dubbele schakelketting hangt een vierkant gouden kruis. Deze ketting zit aan de broche vast. Dit geheel noemen we een “boot” Over het jak met hoge pofmouwen en ronde hals wordt een gekleurde over doek met franje gedragen. De van achter geplooide rok is gemaakt van dezelfde stof als dat van het jak en is afgezet met bezemband. Dit alles is typerend voor een Katholieke klederdracht. Bij deze zondagse dracht hoort ook een zijden weerschijnschort die is afgezet met kant dat helemaal om de middel gaat en achter tegen elkaar sluit.

Staartkap_1Rond de eeuwwisseling deed de staartkap zijn intrede. Deze bestaat uit 3 delen, de muts, de bol en de staart. Over het haar dat van voren netjes in een scheiding gekamd is, komt een zwart ondermutsje. De kap wordt gedragen op een zilveren of gouden oorijzer met gouden filigrain boeken. Die laatste zijn helaas niet te zien daar ze onder de flappen van de muts wegvallen. Aan weerszijden zijn gouden filigrain zijnaalden te zien en bovenop 2 gouden kapspelden, ook met filigrain bewerkt. Als een boerin het nog niet genoeg vond droeg zij ook nog valse krulletjes, bestaande uit 3 rolletjes zwart paardenhaar die aan beide zijden van de scheiding in het haar worden gestoken. Omdat, in tegenstelling tot de vierkante muts, bij deze dracht de oren vrij zijn, kunnen hier oorhangers worden gedragen. Het zijn lange oorhangers met dezelfde filigrain versiering. Om de hals gaat nog een bloedkoraal maar nu met het slot aan de voorkant.Bovenkant_02 Op de japon wordt nog een gouden broche en een gouden ketting met kruis gedragen. Een fluwelen zwarte tas met zilveren beugel maakt het kostuum compleet. Waarschijnlijk geïnspireerd door buitendorpse invloeden – men denke aan de deftige dames uit die tijd, met japonnen met veel smokwerk, kant en broderie – voelde ook de boerin zich daartoe aangetrokken. Toch heeft zij er als boerin een eigen gezicht aan gegeven waardoor het onderscheid tussen de voorname burgerij en de boerenstand duidelijk zichtbaar bleef.

DSC08637De tute muts ook wel genoemd de ronde muts is opgebouwd uit een achterbol van geborduurde tule en een voorstrook van kant. Hier tussenin wordt een strook tule genaaid, die onderaan in een punt uitloopt. Als de kant erg breed is, wordt er alleen een driehoekje tussen gezet. Dit is een regionale variant die de tute muts in Laren en omstreken zijn speciale vorm geeft. De punten staan zodoende vrij ver van het hoofd af, maar worden ook wel tegen de muts aan vastgespeld.

 

 

Het boerenpak
Op het eerste gezicht ziet de boer er in zijn zwarte pak maar sober uit. Toch lijkt dat maar zo te zijn. Hij draagt een hoogzijden boerenpet. Over zijn blauw of grijs gestreepte boezeroen draagt hij een dicht vest met gouden keelknopen. Op zijn vest prijkt een gouden of zilveren horloge aan een zilveren horlogeketting met signetten. HorlogekettingSpecialiteit voor het boerenkostuum is de klepbroek, ook wel genoemd een broek met presenteerblad.
‘s Zondags droeg de boer schoenen maar in de winter ging met ook wel op klompen naar de kerk. De winterperiode liep van Allerheiligen (1 november) tot aan Pasen. De klompen moesten dan wel schoon zijn en wit gemaakt worden met bik, een soort krijtpoeder.

Rouw_vrouwRouw
In de rouw zijn uit de muts alle figuren verdwenen en is het tule effen. Ook zijn uit de rok alle kleuren verdwenen en het jak vervangen door een zwart exemplaar. Ook het overdoek deelt in de rouw. Het bloedkoraal is vervangen door één met zwarte glaskralen of gitten en het slot is niet van goud maar van zilver. De boot, de broche en het kruis zijn ook vervangen door rouwsieraden.